Sinds ruim een eeuw geleden de eerste abstracte schilderijen werden gemaakt, is die vorm van kunst niet vrij van controverse geweest. Nog altijd wordt er door sommigen afwijzend gereageerd op het werk van Wassily Kandinsky, Kasimir Malevich en Piet Mondriaan en de ontelbare kunstenaars die na hen kozen voor abstractie. Terwijl er ook groepen toeschouwers zijn die bij de kleurvlakken van Mark Rothko diep spirituele gevoelens ervaren. In dit boek gaat de auteur, hoogleraar kunstgeschiedenis aan de New York University, op zoek naar de wortels van de abstracte kunst. Hij betoogt dat alle abstracte kunst uiteindelijk ontstaat vanuit een zichtbare wereld en maakt een ordening van vijf gebieden die inspiratiebron zijn: lichamen, landschappen, kosmologie, architectuur en tekens en patronen. Niet alleen is zijn verhaal overtuigend, hij herschrijft ook de kunstgeschiedenis van de abstracte kunst nog eens door zijn open blik. Naast grote namen bespreekt Karmel veel meer dan tot nu toe gedaan werd, het werk van vrouwen en van kunstenaars uit Latijns-Amerika en Azië. Gewoon, omdat dat werk het verdient. Verberg tekst